Stel je bent een weekendje weg zonder kinderen. Je gaat lekker naar een Italiaans restaurant en slaapt in een mooi airbnb appartement. En als je je wekker dan eens niet op de doordeweekse 07.00 zet maar op 06.00…. dan weet je hoe laat het is: raceday!

Winnen zat er op voorhand al niet in

Vooraf stond al vast dat ik niet eerste zou worden. De halve triathlon in Menen was de afscheidswedstrijd van Fredirik van Lierde en naar goed gebruik laat je de afscheidnemende sporter altijd winnen. Voor het geval ik toch zou winnen, hadden ze mij sowieso al als Belg ingeschreven. Zo zou er in ieder geval niet ook nog eens een Hollander met de prijs vandoor gaan. Maar ik heb mij netjes aan het afscheidsprotocol gehouden en oud wereldkampioen triathlon Frederik van Lierde laten winnen.

Wie niet sterk is moet slim zijn

Na een paar pannenkoeken en de eerste vloeibare sportvoedingmaaltijd van de dag ga ik met mondkapje richting de start. Net voor ik het water in duik, mocht het gelukkig af. Ik zwem in relaxed tempo heen tot aan de brug. Met slechts in het bezit van zwemdiploma B ben ik op papier inmiddels de slechtste zwemmer van het gezin. Onder het mom ‘Wie niet sterk is, moet slim zijn’, heb ik op de terugweg deels in de voeten van een iets snellere zwemmer kunnen liggen.

What goes up must go down

Bovenstaande is wat ik continu denk als ik de eerste 15km van de ronde vals plat omhoog rijd. Waar ik op de heenweg ongeveer 30km/u rijd, haal ik op de terugweg wel 36/40km/u. In een overwegend sterk fietsend Belgisch deelnemersveld word ik regelmatig voorbij gereden. Uiteindelijk met 2.41 en gemiddeld 32km/u dik tevreden mijn 90km afgesloten.

Mind over body (of toch niet….)

Met 3.24u op de klok heb ik nog 1.36u over voor mijn halve marathon om wederom onder de voor mij zo belangrijke sub5 te finishen. Ontketend begin ik het lopen. Met meer dan 15km/u loop ik de eerste 11km iedereen voorbij. Een enkele snelle loper van een trio haalt mij slechts in. Ik probeer te temporiseren, maar ik vlieg gewoon en alles in mijn hoofd zegt dat ‘mind’ minstens zo belangrijk is als het lichaam tijdens langere triathlons en bovendien had ik vorig jaar in Luxemburg op een veel zwaarder parcours ook onder de 1.30u gelopen op de afsluitende halve marathon. Kortom, in trance race ik verder tot ik rond kilometer 14 het tempo noodgedwongen iets moet laten zakken. Maar als ik eenmaal een tijd in m’n hoofd heb en ik lig op koers, dan bijt ik mij hierin vast als een pitbull en laat ik het niet meer schieten.

Dit kan toch niet mis gaan? De vraag stellen is hem beantwoorden 😦

Continu rekenend kom ik op 5 minuten per kilometer voor de resterende 7 kilometer. Normaliter is 5min/km niet eens het tempo van mijn rustige duurloop. Maar de man met de hamer op kilometer 14 blijft maar hameren. Eenmaal bij kilometer 18 aangekomen, had hij me helemaal beurs geslagen. En toen begon de ellende. Het werd een wandel/hardloop marteling van 3 kilometer richting de finish. Wandelen tijdens een wedstrijd vind ik echt, maar dan ook echt het aller aller ergste wat me kan overkomen maar soms MOET je! Uiteindelijk in 5.03 gefinished. Dik tevreden met de tijd, maar mentaal toch echt een tik gekregen…..

Ik ben weer besmet

Afgelopen tijd heb ik mij vermaakt met het veroveren van Strava trajecten rond mijn nieuwe huis en virtuele hardloopwedstrijden. Ondertussen had ik niet het idee dat ik wedstrijden miste, maar nu ik er weer een gedaan heb en ik de wedstrijdspanning weer gevoeld heb, weet ik weer wat ik gemist heb. Ik ben weer besmet met het triathlon virus: de limiet verkennen en dan er overheen.