De Olympische triathlon en World Series worden meestal tijdens het looponderdeel beslist. Toevallig liep ik tegen de blog van miriamenstatistiek aan die statistisch nog eens mooi onderbouwde waarom bij een triathlon goede zwemmers in het nadeel zijn en stayeren er voor zorgt dat de beste hardlopers vaak de top 10 in de einduitslag domineren. Met die wetenschap in het achterhoofd kan wat extra focus op het hardlopen dit seizoen geen kwaad. Omdat de beslissing uiteindelijk zelfs vaak pas in de laatste 5 kilometer valt is het wellicht net zo efficiënt om alléén die laatste 5 kilometer te trainen 😉 En waar in Australië kan dit beter dan bij een Parkrun. 

Run in the park

In Australië organiseert ieder zichzelf respecterend stadje zijn eigen wekelijkse Parkrun. Parkruns zijn laagdrempelige gezelligheidsloopjes van 5 kilometer op zaterdagochtend 8 uur. De tijdslimiet is een uur. Naast het stimuleren van hardlopen zijn het ook sociale bijeenkomsten waarbij na afloop met een groot aantal mensen nog koffie gedronken wordt met een cakeje, muffin of breakfast burger.

Victor Harbor: Same nerves different place

De Parkrun in Victor Harbor wordt door triathleten uit de omgeving gebruikt om aan hun snelheid te werken. Zo sta ik op zaterdag om 6.30 naast m’n bed om de avond ervoor gesmeerde boterhammen met jam te eten en een halve banaan met thee naar binnen te laten glijden. Ik bekijk de route (2.5km langs het water, omdraaien en zelfde weg terug) op m’n iPhone nog eens goed. Of ik nu hardloop in binnen- of buitenland, het ritueel blijft hetzelfde. Nog 1x naar de wc, inlopen en de startlijn opzoeken. Ook hier staat een kleurenpallet aan sportschoenen aan de start. Mijn ‘Thunderbolts’ doen zelfs zo leuk mee dat een zonnebril op deze vroege ochtend geen overbodige luxe zou zijn. De veters zijn vakkundig op wedstrijdspanning gebracht. Met militaire precisie heb ik ze gestrikt, niet te los maar ook niet te strak, om te voorkomen dat tijdens de race de endorfine richting m’n grote teen afgekneld wordt. Verder hetzelfde gefriemel aan horloges met een kakofonie aan piepjes tot gevolg en naarmate het startschot klinkt, schiet ook hier de hartslag gewoon omhoog. Het verschil is dat het hier om 8u al 24 graden is en het uitzicht is fantastisch (het strand en de baai van Victor Harbor).

Oefenen op m’n keerpunt bij het hardlopen

Na diagonaal uit de startblokken te zijn gekomen, loop ik al snel 20m los van de nummer 2. Alleen op de heenweg geniet ik van het prachtige uitzicht, want op de terugweg loop ik achter iemand aan omdat ik het keerpunt van de route zo’n 50 meter te vroeg inschat. Ik keer bij een niet verwijderd keerpunt van de halve marathon van de week ervoor… in plaats van het Parkrun keerpunt dat hier 50 meter achter ligt. Dat ik bij het zwemmen geen keerpunt kan okay, maar dat ze mislukken bij het hardlopen!?! Tja er wordt hier zoveel aan sport georganiseerd dat je er gewoon de weg in kwijtraakt. Uiteindelijk kosten deze extra meters en tweemaal keren me zo’n 20 seconden schat ik in. Precies de achterstand die ik heb op de nummer 1 bij de finish. Uiteindelijk 2e in 18.36. Licht teleurgesteld over mijn keerpunt, maar toch tevreden met mijn internationaal debuut.

Mount Gambier: Een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Wederom neem ik zaterdagochtend vroeg de benen. Even inlopen en dan naar de start waar mijn vrouw en twee dochters met een boterham met ‘peanut butter’ in de hand mij staan aan te moedigen: “Pap, als je wint krijg je heel de dag kusjes, als je tweede wordt 10 en derde 1”. Kijk dat is nog eens een stimulans, all I need! 

Volgens de doorgewinterde Parkrun toeristen is dit met 90 hoogtemeters de op een na zwaarste Parkrun van Australië. Ik vraag voor de zekerheid voor de tweede keer aan iemand van de organisatie of er dit keer echt iemand bij het keerpunt staat. De vrijwilliger ziet de angst in mijn ogen en ik word gerustgesteld met de woorden: “no worries mate, you won’t miss it, just follow the others, unless you are first, hahaha”. Kort hierop volgt de gebruikelijke ceremoniesessie van mensen die voor de 100ste keer meedoen, enthousiaste verwelkoming van ‘first timers’ en buitenlandse gasten in het bijzonder. Daarnaast worden de vrijwilligers een voor een bij naam genoemd en zij ontvangen een ‘well deserved’ applaus. Prachtig. 

Spoorzoekertje in het park

‘Wat een geluk’ na 200 meter lijkt mijn route-angst als sneeuw voor de zon te verdwijnen, want ik word rap voorbij gelopen door een jongeman (korte afstand atleet naar later blijkt). Hij laat mij subtiel via zijn voetzolen zien wat de route is waardoor ik op spoorzoekersachtige wijze het keerpunt kan vinden. Ondanks mijn achterstand op de nummer twee krijg ik ongelofelijk veel aanmoedigingen, high fives en support van andere deelnemers. Het gaat van “nice pace chap”, en “well done mate” tot “go get him Mike”. Maar ja, ieder pad kent z’n eigen hobbels en deze 2 hobbels van 45m hoog zijn voor mij vandaag net iets te veel van het goede en ik finish in 19.31 op ruim een minuut van de nummer 1. Deze race was geen ‘piece of cake’ maar, geheel in Parkrun stijl, heb ik er wel een verdiend. Eenmaal aan de koffie raak ik aan de praat met verschillende lopers die horen dat ik voor de tweede week op rij tweede ben. Zij troosten mij met de woorden: “You are not second, you are the first loser”. 

Warrnambool: Driemaal is scheepsrecht?
Ik begin zowaar een Parkrun vriendenkring te krijgen. Eenmaal aangekomen bij de start zie ik al een paar bekenden uit mijn vorige Parkrun in Mount Gambier staan zwaaien. In ieder stadje ondertussen een ander hardloopmatje. Deze Parkrun is voor de verandering grotendeels onverhard maar wederom start ik onveranderd hard. Als eerste de brug over, even achteromroepend aan de nummer twee vragen of de volgende afslag naar rechts is en de eerste chicane door. Ik hoor het gehijg van de nummer twee verstommen en weet dat ik dit keer op de goede weg ben. Net voor het keerpunt loopt er echter ineens iemand naast mij die gezellig een praatje begint. Aan z’n horloge te zien lijkt het een triathleet (als ik dan door iemand geklopt moet worden dan maar een triathleet), maar het is een ultraloper die z’n snelheid wat bij wil houden met zulke loopjes. Hij loopt langzaam uit, maar als een Chad Hedrick onder de hardlopers bijt ik me vast in deze tweestrijd vastbesloten hem te gaan winnen. Verderop zie ik de laatste brug alweer en dan volgt een lang grasveld dat we nog over moeten. Ik zet nog een keer aan en JAAAAH EERSTE, in mijn leeftijdscategorie, maar overall toch weer de ‘runner up’, 2e in 19.05.

Ik voel me net een ‘killer snail’; tot de tanden toe gewapend met een ‘license to kill’ aan de start klaar voor de 1e plaats maar net te langzaam. Die eerste plaats lijkt een echte Australian dream die waarschijnlijk een droom zal blijven. Mijn gedachten gaan naar een quote die ik even daarvoor in het National Museum of Sports in Melbourne gelezen had. Een Australische hardloper die in een ver verleden ooit 10 minuten zichzelf Olympisch kampioen waande tot de jury hem meedeelde dat hij op 0.02 seconden geklopt was antwoordde nuchter: “Als dit mijn grootste tegenslag in het leven is dan valt het wel mee”.

De ervaring als souvenir

Ondanks dat ik kort na de finish slechts aan de ademhaling van mijn voorganger en de eindtijd denk, zal dit met de tijd vervagen tot een mooie herinnering en kennismaking met de Australische hardloopwereld. Als Parkruntoerist in Australië heb ik genoten van de mooie routes en geweldige sfeer. De tweede plaatsen en het stukje incasseringsvermogen ‘dat je niet altijd kunt winnen’ heb ik mijn kinderen als wijze levensles mee kunnen geven en neem ik mee als souvenir naar Nederland.