Met ieder jaar dat ik ouder ben geworden, heb ik afgelopen jaren ongeveer één minuut van mijn marathon PR afgelopen. Deze zondag bereikte ik bijna exact de marathonleeftijd: 42 jaar en 195 dagen oud (198 dagen om precies te zijn). Genoeg reden om al mijn blije finishfoto’s uit de boeken te lopen met de blijste der blije finishfoto’s. Op naar een sub2.55.

Plan the race, race the plan

Omdat ik naast Economie en Wiskunde nog andere vakken moest kiezen op de middelbare school, heb ik eindexamen in Geschiedenis gedaan. Een van de quotes die mij daarvan is bijgebleven is die van Eisenhower: “He who fails to plan is planning to fail” Het plan was om op 4.03min/km weg te gaan en onder de 41min op de 10km door te komen. Dan doortrekken naar een 1.25 op de halve, op km27/28 hopelijk nog fris de Erasmusbrug voor de tweedemaal over en dan ‘De Gladiolen…..’ en kijken hoe lang ik het nog vol kan houden.

Pre-race

Na een kort fietsritje en een paar haltes met de metro stap ik de van tijgerbalsem doordrenkte kleedruimte ‘De Doelen’ binnen. Er heerst een gezonde maar ook ongezonde spanning. Zo kom ik tot de conclusie bij de toiletten. Als de geur een voorbode is voor de eindtijden, belooft het toptijden vandaag. In paniek gilt er nog een man “Wie heeft m’n flipbelt gezien?”. Deze blijkt onder z’n tas te liggen. Een ander is z’n sportbroek vergeten. In een hoekje neem ik nog een hapje van m’n ‘bijgeloof-eierkoek’, ik smeer overal en nergens nog wat vaseline en dan ben ik ‘ready to go’…

Lee zingt mij nog even moed in

Op basis van mijn gelopen tijd van ruim een jaar geleden, mag ik in startvak 1c starten. Net achter de Abdi’s. Omdat ik een hekel heb aan stil staan en slenteren, winkel ik nooit en vind je mij vlak voor de start vaak op een stoeprandje in het startvak met m’n neus tussen de Nike Vaporfly’s. Terwijl het ‘You never walk alone’ galmt, proost ik met m’n eerste gelletje van de dag met een andere hardloper. Even voor de start staan we op wensen elkaar succes en neemt mijn hartslag toe. Volgens mijn Polar data-analyse moet het vandaag in theorie lukken. Nu nog doen! Daar gaat het startschot en weg zijn we. Ik probeer direct gaatjes te vinden in de drukte, tempo van 4.03 te zoeken, m’n hartslag onder controle te krijgen en te zorgen dat ik in een goede groep zit.

De blauwe TGV

Na 5 kilometer in exact 20 minuten afgelegd te hebben, haak ik aan bij een groep waar twee mannen met een lichtblauw shirt het tempo aanvoeren. Jeroen Molenaar en Ruben Ruigendijk (zoals ik later in de uitslagen weet te achterhalen) zijn de locomotieven van deze blauwe TGV. We lopen strak mijn beoogde tempo van 4,03. Onder de geplande 41 minuten komen we op de 10km door en twee minuten boven mijn recent gelopen PR van 1.23 op de halve in Den Haag komen we de 21.1km door. Dit gaat lekker. Bij 25km zit ik nog fris maar dan gaan we rond kilometer 27/28 voor de tweede keer de Erasmusbrug op maar nu met tegenwind. Hier zakt mijn tempo even en raakt dit wagonnetje los van de locomotief. Na de tunnel bij Blaak richting de Boezemstraat waar een uitzinnig kolkende en oorverdovende menigte staat! Het Alpe d’huez van Rotterdam.

Bij kilometer 30 begint het pas echt

Met het afscheid van de Boezemstraat neem ik ook afscheid van mijn hartslagzone 3. Vanaf nu begin ik mijn benen te voelen. Het kost meer moeite om het tempo vast te houden. Op de Bosdreef zie ik langs de kant wat mensen wandelen van de kramp en met misselijkheid de bossen in duiken. Het enige wat ik denk is: “lopen, lopen, lopen, niets raars doen en alle gedachten uitschakelen”. Dat is wat mij op de been houdt. Bij de grote beeldschermen word ik toegeschreeuwd in een filmpje van het thuisfront wat mij weer een ‘boost’ geeft en dan zit ik bij kilometer 36. Vanaf hier voel ik m’n benen helemaal vollopen. Vanaf dit moment ben ik als een soort calculatie navigatie continu alle mogelijke scenario’s aan het herberekenen: Hoeveel minuten speling heb ik? Hoe hard moet ik gemiddeld lopen in de laatste kilometers? Hoeveel seconden doe ik over 195 meter? Etc etc. En dan de laatste drie kilometer. Het kaarsje gaat langzaam uit en het tempo neemt af. Waar ik normaliter een eindsprint heb, word ik voorbij gelopen. Gelukkig kan ik in deze fase beter rekenen dan lopen. Ik maak nog een kleine kansberekening:

Ga ik versnellen met 20/30 seconden winst en het risico op kramp waardoor ik wellicht minuten ga verliezen en een pr mis of

Ga ik op safe en anderhalve minuut van m’n pr aflopen en accepteer ik dat ik voorbij gelopen word in de laatste kilometers?

De risico aversie wint het van het kortstondige eergevoel voorbij gelopen te worden. Dolgelukkig en met gebalde vuist finish ik ander halveminuut sneller dan mijn pr in 2.53,50. Met de medaille om en een nieuw pr in de zak is het tijd om toe te geven aan alle pijntjes, krampjes, blaartjes en een beetje misselijkheid. Ik had het weer voor geen goud willen missen.

PR met 1.5 of 3 minuten verbroken?

Thuis op de bank met een biertje en een bak chips waar m’n medaille half in hangt, kijk ik naar de herhaling van de marathon op tv en romantiseer ik de dag. Als ik maar niet hoef op te staan, lijken er geen pijntjes te zijn. De grijze wolken hebben mij als regenbogen naar het goud (de medaille) geloodst. Terwijl ik op m’n telefoon surf, kom ik langs een artikel over de ideale hardloopleeftijd. 35 schijnbaar. Per jaar moet je ongeveer rekening houden met 0.8% verval. Over de duim berekend is dit dus een relatieve pr verbetering met bijna 3 minuten en met terugwerkende kracht wordt mijn blije finishfoto nog blijer dan blij 😀 en volgend jaar ben ik er weer b(l)ij?