‘Garbage In Garbage Out’ is een veel gehoorde uitdrukking in de IT-wereld. Hiermee wordt bedoeld dat softwaresystemen alleen zinnige informatie kunnen leveren als zij ook met de juiste informatie worden gevoed. Als je rommel in je model stopt, komt er ook rommel uit. Met deze wijsheid in m’n achterhoofd besluit ik, om een warrig verhaal te voorkomen, geen pre-race spaghetti te eten maar pannenkoeken. Na tien jaar in wedstrijden te snel te starten, denk ik eindelijk het recept gevonden te hebben. Ik durft het aan om de race zo plat als een pannenkoek te lopen.

Als het aan de geur ligt, gaan hier PR’s sneuvelen

Rond 08.00 vertrekt de Randstadrail vanuit Nootdorp richting Rotterdam. Ik duik de kleedkamer in waar de geur van tijgerbalsem mij al tegemoet komt. Voordat de rij echt te lang en de geur helemaal niet meer te harden is, sluit ik snel aan in de rij bij de toiletten. In tegenstelling tot andere jaren is de marathon Rotterdam dit jaar niet in april maar in oktober. Vergeleken met eerdere warmere edities is het weer ideaal vandaag. Het is niet te koud, niet te warm, geen felle zon en windstil. Als de geur in de toiletten een voorbode is voor de eindtijden dan gaan het toptijden worden vandaag.

Tot aan het startvak voel ik mij een topatleet

Ik merk dat alle camera’s op mij gericht zijn. Er hangt een microfoon schuin boven mijn hoofd. Iedere stap die ik richting de start zet wordt gevolgd. Ik voel me een topatleet! EN ik loop achter een uiterst relaxte, breed glimlachende en ‘selfie’ nemende en latere winnaar Abdi Bashir die ook richting de start dribbelt. Eenmaal bij het startvak word ik tegengehouden. “Meneer, bent u een topatleet?” Alles in mij zegt dat ik “ja” moet antwoorden maar mijn startnummer verraadt anders. “Meneer, u mag hier de hoek om en de weg vervolgen” en subtiel word ik richting vak C gedirigeerd.

Lee zingt mij nog even moed in

Als Lee Towers zijn kunstje op de hoogwerker heeft gedaan, kan ik aan mijn huzarenstukje van dit seizoen beginnen. Dankzij een stevige basis die ik deze winter voor een supersnelle halve triatlon heb gelegd, kan ik snel schakelen richting wat langere duurlopen en het aantal kilometers opvoeren. Iets meer dan twee maanden later ben ik de meeste twijfels voorbij en klaar voor de marathon.

Plan the race, race the plan

Door in het midden van het vak te starten word ik automatisch voor de voet gelopen en daarmee geholpen om niet te hard te starten. Ik beland met een tempo van 04.10min/km direct in een grote groep die duidelijk op reserve loopt en een goede sub3 finish in het achterhoofd heeft. De eerste tien kilometer worden kort wat strijdplannen besproken en doelstellingen en verborgen agenda’s uitgewisseld. Zelfs een bidon wordt doorgegeven. Een mooie groep die na het in tweeën breken op kilometer twaalf weer samen komt op kilometer twintig. Als we eenmaal de Erasmusbrug over zijn is de groep aardig uitgedund. Uiteindelijk loop ik met twee jongens van PAC Rotterdam richting het Kralingsebos. Dit is het punt waar ik tweemaal eerder mijn moeilijkste momenten kende en het verval zijn intrede deed.

Ditmaal ben ik niet te snel gestart en loop ik een vlakke race. Vlakke tijden en vanaf kilometer vijfentwintig een oplopende hartslag van zone 3 langzaam naar zone 4. Technisch gezien is het een mooi plaatje, maar ga ik dit volhouden? Mentaal kan dit een ‘make or break’ moment zijn. Na de levensgrote digitale support via de NN-billboards op kilometer 35 is het ieder voor zich. Ik kan het vlakke tempo blijven volhouden maar merk dat het mij zoveel moeite kost dat ik langzaam in het rood beland. Het is nog maar 7…, nee 6 kilometer zie ik op mijn horloge. En als ik wat vals plat naar beneden loop nog 5 kilometer. Ik reken me suf op allerlei scenario’s. Het aantrekkelijkste scenario is dat ik met gemiddeld 5 minuten per kilometer exact op 3.00 uit ga komen. Met andere woorden, iedere seconde die ik sneller dan 5 min/km loop is sub3 winst. Ik weet dat ik het ga halen. Ik weet dat ik goed ga finishen. Breed glimlachend vlieg ik richting de Coolsingel: 2.55,17 STOP DE TIJD!

Eerlijk is Eerlijk

Ik kom als 376e over de finish en voel mij een winnaar. Winnaars schijnen geen pijn te voelen, maar hoe goed je ook getraind bent, marathons doen altijd pijn. Zowel tijdens als na de race. De schade beperkt zich in de dagen na de marathon tot stevige spierpijn en een grote blaar op m’n kleine teen. Als ik onderaan de trap sta en mezelf mentaal voorbereid op een paar pijnscheuten denk ik even terug aan m’n finish en laat het laatst overgebleven restje runnershigh z’n werk doen. Eenmaal mezelf naar boven gehesen merk ik dat ik terugdenk aan de start. En over een half jaar is het alweer zover: 10-04-2022!